Castro valley flag football
Castro was politiek gezien een marxist-castro valley flag football. Onder zijn regering werd de republiek Cuba omgevormd tot een marxistisch-leninistische staat, waarbij de industrie en de bedrijven werden genationaliseerd en er socialistische hervormingen werden gedaan op alle gebieden van de samenleving.
Na een mislukte gewapende aanval op de Moncadakazerne in 1953 zat Castro een jaar in de gevangenis en verbleef hij vervolgens in ballingschap in Mexico. Met behulp van zijn broer Raúl Castro en Che Guevara verzamelde hij een groep van Cubaanse revolutionairen: de Beweging van de 26ste juli. Castro werd vervolgens opperbevelhebber van de strijdkrachten en kort daarna premier. Om deze bedreiging tegen te gaan, smeedde Castro een alliantie met de Sovjet-Unie en kon de Sovjet-Unie nucleaire wapens opslaan op het eiland, wat leidde tot de Cubaanse rakettencrisis in 1962.
Castro nam vervolgens het marxisme-leninisme over als zijn leidende ideologie en in 1961 riep hij het socialistische karakter uit van de Cubaanse Revolutie. In 1965 werd hij de eerste secretaris van de nieuw opgerichte communistische partij. In 1976 werd hij voorzitter van de Raad van State en van de Raad van Ministers. Castro overleed op 25 november 2016 om 22. Zijn overlijden werd enkele uren daarna door de Cubaanse staatstelevisie bekendgemaakt.
Op 6 november 1940 vroeg een jonge Fidel aan de toenmalige Amerikaanse president Franklin Delano Roosevelt om een tien dollarbiljet omdat hij dat nog nooit gezien heeft. Hij zegt twaalf jaar te zijn. Dit betekent dat Castro niet op 13 augustus 1926, maar twee jaar later, op 13 augustus 1928 geboren werd. Hij heeft twee broers, Ramón en Raúl en drie zusters: Angela, Juanita en Emma.
Hij kreeg zijn opleiding aan jezuïetenscholen, waaronder het Colegio Belen in Havana. In 1945 ging hij rechten studeren aan de universiteit van Havana, waar hij in 1950 afstudeerde. Castro raakte tijdens zijn studie betrokken bij linkse anti-imperialistische bewegingen. Tussen 1950 en 1952 werkte hij op een klein advocatenkantoor. Fidel Castro bij zijn aankomst in Washington D.
Daarop organiseerde Castro een gewapende aanval op de Moncadakazerne in Santiago de Cuba, de op een na grootste stad van Cuba en de provinciehoofdplaats van Oriente, op 26 juli 1953. Meer dan tachtig van zijn mannen kwamen om het leven en hijzelf werd gevangengenomen. Samen met een aantal andere ballingen vormde hij de Revolutionaire Beweging van de 26ste juli en keerde hij terug naar Cuba. Deze invasie had het doel het socialistische bewind onder Fidel Castro omver te werpen, en een volksopstand tegen Castro te ontketenen. De strijd werd al na drie dagen beslist in het voordeel van de Cubaanse staat. De ballingen leden een zware nederlaag: van het 1300 man sterke invasieleger werden er 90 gedood en 1189 gevangengenomen.
Twee schepen van de Amerikaanse Marine werden door de Cubaanse luchtmacht tot zinken gebracht, en negen ballingen werden ter plekke terechtgesteld. Castro, persoonlijk aanwezig op het slagveld, verwierf meer aanzien onder de Cubanen. De spanningen tussen Castro en de Verenigde Staten liepen hoog op tijdens de Cubaanse raketcrisis van 1962, die de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie bijna tot een confrontatie brachten. Chroesjtsjov kwam op het idee raketten in Cuba te plaatsen als afschrikking tegen een nieuwe invasie van de Verenigde Staten.
Met Cuba werd overeengekomen om Sovjet R-12 MRBM-raketten op Cubaans grondgebied op te stellen. Op 15 oktober 1962 werd de bouw hiervan opgemerkt door Amerikaanse Lockheed U-2-verkenningsvliegtuigen. De Verenigde Staten bestempelde de opstelling van Sovjetkernwapens 90 mijl ten zuiden van Amerika als een “agressieve daad” en een bedreiging voor de veiligheid van de Verenigde Staten. Op 22 oktober 1962 kwam de zogeheten Cubacrisis in volle openbaarheid toen president John F. In een persoonlijke brief aan Chroesjtsjov op 27 oktober 1962 spoorde Castro Chroesjtsjov aan om bij een invasie van Cuba als eerste kernwapens te gebruiken. Dit werd door Chroesjtsjov verworpen, maar toch waren Sovjetbevelhebbers in Cuba gemachtigd om tactische kernwapens te gebruiken. Twee dagen later werd de blokkade van kracht.
Zondag 28 oktober bleek een keerpunt in de crisis, toen Radio Moskou bekendmaakte dat de Sovjet-Unie gevolg zou geven aan de eis van de Verenigde Staten. VS, en het feit dat Cubaanse ballingen in Amerika niet het recht hebben hun familieleden in Cuba te bezoeken. In 1971 smokkelden anti-castristen die financieel gesteund werden door de CIA, een varkensgriepvirus Cuba in. De Cubacrisis van oktober 1962 liep goed af, maar in de jaren daarna ondersteunde de CIA niettemin verscheidene plannen om Castro te liquideren.